Kuieren door de boswachterij Ruinen

Zondagmorgen 28 oktober 2018 vroeg. De wintertijd is ingegaan, dus de klok ging weer een uurtje terug.  Vroeg opstaan is vandaag geen probleem.  Een blik uit het raam : het gras is wit en de autoruit ook. Kijkend naar de lucht belooft het een mooie dag te worden.  De kou is geen probleem, daar kun je je op kleden.  Het is lekker wandelweer. De meeste wandelaars worden weer actief na de zomer.  Vanaf september breekt een lange periode aan waarin je zonder al te veel zweet op de rug lekkere tochten kunt maken.  Zoals de route die we voor vandaag op het programma hebben. Een wandeling uit het boekje ´Dwalen door Drenthe´ van ´wandeldeskundige´Rob Wolfs. Hij bedenkt en schrijft de NS-wandelroutes en ontwikkelt verder wandelpaden en -routes voor instanties zoals de VVV. Rob wandelt om rust en stilte in een landelijk gebied te ervaren, om het landschap te beleven maar ook uit interesse voor dcultuurhistorie in dorpen en steden.

Jonge bossen

We lopen met z´n zestienen route 5 uit het boekje.  De tocht begint in het dorpje Echten en gaat dan door de boswachterij Ruinen.  Eind oktober is een perfecte periode voor deze route.  Hoewel  de herfstkleuren wat tegenvallen, wellicht speelt de droge zomer hierin een rol, is het toch prachtig in het bos. We lopen  in het begin vooral langs bosranden.  De boswachterij Ruinen ( 1200 ha groot)  is geen oud bos. De meeste bomen zijn geplant in de crisistijd vlak voor de tweede wereldoorlog. De jaren 1930/1939 dus. In die tijd hadden de mijnen in Limburg behoefte aan hout om de mijngangen te stutten. Om aan die vraag te voldoen en duizenden arbeiders aan het werk te houden, men noemde dat werkverschaffing, werden duizenden hectares woeste gronden ( veen, heide, zandverstuivingen e.d.) volgeplant met snelgroeiende naaldbomen.  In deze staatsbossen ging het vooral om lariksen, sparren  en dennen. Onderweg zien we dat de lariksen al lekker beginnen te kleuren. Nog even en ze lijken in brand te staan. Goudgeel worden ze van kleur.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Heide en droge vennen 

Gelukkig is vroeger niet alles volgeplant.  Lopend langs de Gijsselter Koelen zien we nog een groot heideveld. Een kleine kudde schapen moet het gebied openhouden. Dat lijkt aardig goed te lukken, want veel opslag in de heide zien we niet. Ook opvallend zijn de vennetjes die we passeren.  Ze liggen allemaal droog.  Dwars door het bos loopt een prachtige beukenlaan. Het zal vroeger een doorgaande weg geweest zijn.  We schatten de leeftijd van de beuken op meer dan 100 jaar.  Op de kaart lijkt de route wat saai, maar de realiteit is anders.  Het aantal biotopen dat we passeren is namelijk verrassend groot. We lopen door bossen, lanen, over heideveldjes, we passeren oude boerderijen, en nog veel meer.  Aan het eind van de morgen hebben we bijna 17 kilometer op de stappenteller.