De ontmoetingsruimte in het Vechtdal College is goed bezet. Zo’n veertig belangstellenden, vrijwel allemaal leden van onze club, zijn gekomen uit interesse in dat mooie beekdal dat Reestdal heet. De meeste mensen in de zaal kennen het Reestdal goed, maar willen meer weten over het beheer dat Landschap Overijssel voor ogen staat. Een betere spreker kunnen we deze avond niet wensen. Jacob van der Weele is ecoloog en in die functie werkzaam bij Landschap Overijssel. Voor deze avond heeft hij een prachtige en zeer informatieve presentatie gemaakt over het beheer van meer dan 900 ha natuur aan “onze” kant van de Reest” . Landschap Overijssel bezit en beheert natuur en landschap in een grote variatie : graslanden, dotterbloemhooiland, akkers, heide, hakhout, (broek)bos en moeras, al deze ecosytemen hebben een eigen beheer nodig om ze in stand te houden. Cultuurlandschap, dus mensenwerk. Een hele klus. Als ecoloog geeft Jacob adviezen aan de districtbeheerders. Voor het Reestdal is dat Hans Dijkstra. Maar ja, je kunt pas adviezen geven als je goed weet hoe natuurlijke processen precies gaan. Dus is er veel onderzoek en studie nodig. Om een voorbeeld te noemen : pitrussen in het hooiland. Die horen daar niet, die willen natuurbeheerders ook niet. Wat is de oorzaak en welk beheer moet je voeren om ze uit het hooiland te laten verdwijnen. Of: weidevogels zie je nauwelijks in de hooi- en graslanden langs de Reest. Wat is de oorzaak ? Ecologen weten als geen ander dat de natuur in een kwetsbaar beekdallandschap als een ketting met schakeltjes in elkaar zit. Alles moet kloppen. Ontbreekt een schakel, of is er één kapot, dan klapt het hele systeem in elkaar.
Grote venen
In het begin van de lezing zien we hoe de organisatie Landschap Overijssel is opgebouwd. Daarna laat Jacob aan de hand van veranderende kaarten zien hoe ijstijden hun stempel drukten op de ontwikkeling van het Nederlandse landschap. In de laatste ijstijd was Europa niet meer dan een koude droge steppe. Daarna wordt het warmer en ontstaan in uitgesleten laagtes enorme venen. Rond 1500 voor Chr. is bijna heel Nederland bedekt met een dik veenpakket. Zo’n duizend jaar later beginnen mensen met het in cultuur brengen van het landschap. Pas in de middeleeuwen gebeurt dat ook in het Reestdal. De Reest stroomt dan nog als veenbeek door een groot moerasgebied en voert overtollig water af uit een enorm stroomgebied met venen en broekbossen. Water dat vanaf het Drents Plateau richting het Reestdal stroomt bevat allerlei voor planten belangrijke mineralen.
Water als motor
Met het noemen van water zijn we aangekomen bij de kern van het verhaal: in een beekdal als het Reestdal draait alles om de aanwezigheid en de kwaliteit van het water. Water is het hart van het systeem. Het Reestdal heeft al heel wat hartinfarcten achter de rug. De gezondheid van het beekdal heeft in de afgelopen tientallen jaren te lijden gehad van watervervuiling, daling van de grondwaterstand en een veel te snelle afvoer van water, bijvoorbeeld door de aanleg van de Reestvervangende Leiding. Het meest waardevol is kwelwater.” Dat water willen we graag in het beekdal zien. Er zitten veel waardevolle mineralen in zoals ijzer en kalk ” Jacob legt uit hoe belangrijk kwelwater voor de flora van de hooilanden is. “De kwel zit vaak nog te diep. Het zit wel in afwaterende slootjes en greppels, maar komt in de hooilanden nog te weinig aan de oppervlakte. Door greppels ondieper te maken krijg je minder afvoer naar de beek en meer kwelwater in de wortelzone van het hooiland. We zien holpijp en waterviolier, typische kwelplanten, weer terugkeren.”
Het project “Water op maat” zal het Reestdal ook natter maken. Drempels en verondiepingen in de Reest zorgen voor een minder snelle afvoer van water en nattere graslanden. “Het hele ecosysteem wordt natter en daar profiteren veel planten en dieren van”.
Hooiland, grasland en weidevogels
Grenzend aan de 37 kilometer lange Reest liggen hooi- en graslanden. Landschap Overijssel bezit meer dan 500 ha vochtige en droge graslanden in het Reestdal. Natte en schrale hooilandjes zijn veel zeldzamer. Hier gaat het om 80 hectare. Het meest komt het witbolgrasland voor. Kenmerkend voor dit grasland zijn boterbloem en veldzuring en later in de zomer gestreepte witbol. Dit gras bloeit tot september in dichte pluimen en bepaalt sterk het karakter van het grasland. Witbolgrasland is namelijk arm aan soorten. Het is wel een geschikt biotoop voor graspieper, roodborsttapuit en moerassprinkhaan. Landschap Overijssel ziet het liefst op meer plekken de schrale hooilandjes terugkomen, maar of ieder jaar maar weer maaien en verschralen automatisch betekent dat witbolgrasland verandert in schraal hooiland is nog maar de vraag. Het is maaibeleid met een lange adem en successen in de toekomst zijn niet gegarandeerd. Eerder teleurstellingen in het verleden. Dit maakt ook duidelijk dat beheer van natuurgebieden veel wijsheid en ook veel geduld vraagt. Bij het beheer van de schrale dotterbloemhooilandjes, de pareltjes in het Reestdal, loop je tegen allerlei problemen op : verdroging, invloed op de bodem door machines, verzuring, toename van exoten en bij beheer heb je natuurlijk ook verschil van inzichten. Ieder heeft zo zijn eigen ideeën en theorieën. Neem het thema weidevogels. Ligt altijd erg
gevoelig. Je hoort nogal eens dat er nauwelijks weidevogels in het Reestdal voorkomen door de grote populatie ooievaars. Jacob van der Weele is hier duidelijk over: “Het kan zijn dat een ooievaar de laatste weidevogel opeet, maar de populatie ooievaars in het Reestdal is niet de oorzaak van de achteruitgang van weidevogels”. Er is toekomst voor kievit, wulp en tureluur, maar dan moeten wel alle schakeltjes in het ecosysteem kloppen : er moeten plas-dras plekken zijn, open landschap, meer gebruik van ruwe stalmest, gefaseerd maaien om maar wat te noemen. Er zijn nog te veel knelpunten: achteruitgang weidevogels in het achterland, verdroging, predatie, overstromingen, openheid landschap, neerdalen van stikstof, maaibeleid, enz. Het blijft een moeilijk verhaal en het is niet alleen het Reestdal waar deze problemen zich voor doen.
Keuzes durven maken
Als ecoloog vraagt Jacob zich ook af hoe de toekomst van het Reestdal er uit ziet. “In grote lijnen zal er niet zoveel veranderen. Het karakter van het beekdal moeten wel in tact blijven. Meer beplanting langs de Reest (aanleg broekbos waar Het Drents Landschap mee begonnen is) zou wenselijk zijn. Exoten als Japanse duizendknoop, springbalsemien en reuzenberenklauw moeten we niet willen. Misschien moet we het aandurven om eens andere keuzes te maken. Bijvoorbeeld op een aantal locaties een ander graslandbeheer toepassen. Een paar jaar niet maaien en de natuur haar gang laten gaan. Dat brengt variatie in het beekdal en kan de biodiversiteit vergroten”
Dank je wel Jacob, voor deze boeiende en leerzame lezing. Goed om eens achter de schermen van natuurbeheer te kijken en tot de conclusie komen dat het een ingewikkelde materie is die veel inzicht, geduld en kennis vergt.